Tewerkstelling

Monument dwangarbeid in Overloon
Monument dwangarbeid in Overloon

Werken in Duitsland was voor de Tweede Wereldoorlog een aanvaardbare manier om aan de kost te komen. Het werd door de overheid gestimuleerd, zelfs afgedwongen, want weigeren van werk in Duitsland betekende uitsluiting van een steunuitkering. Op die manier brachten de arbeidsbureaus het aantal werklozen, dat als gevolg van de economische crisis in de jaren dertig onrustbarend hoog was, terug.

Met het uitbreken van de oorlog in september 1939 vond de minister van Sociale Zaken “ dat arbeid in Duitsland niet meer als passende arbeid kon worden beschouwd”.
Dit betekende dat in het vervolg geen steunuitkeringen mochten worden ingehouden, als werklozen werk in Duitsland weigerden. Een opmerkelijke toevoeging was echter dat er in verband met de door de regering gevoerde neutraliteitspolitiek aan deze wijziging geen ruchtbaarheid mocht worden gegeven.

Ook na de capitulatie van Nederland in mei 1940 bleef werken in Duitsland een voor de hand liggende oplossing voor de werkloosheidsbestrijding. Er vonden hierover intensieve onderhandelingen tussen Nederland en Duitsland plaats. Voor Nederland bleef de arbeidsinzet een manier om het aantal werklozen terug te dringen. De bezetter zag in de honderduizend werklozen in de eerste plaats een belangrijk reservoir van arbeidskrachten voor de oorlogsindustrie.

In de loop van het tweede oorlogsjaar nam het verzet tegen de tewerkstelling toe. Dit kwam enerzijds door de toenemende druk van de Duitsers, anderzijds raakten de verzetsorganisaties steeds beter georganiseerd.
Vanaf 1942 kwamen ook niet-werklozen mannen in aanmerking voor de arbeidsinzet. Dit was mede het gevolg van de enorme verliezen die Duitsland leed bij de veldtocht tegen de Sovjet-Unie in 1941, waardoor de behoefte aan buitenlandse werkkrachten dringender werd dan ooit.
Tenslotte bleek ook het oproepen van niet-werklozen onvoldoende arbeiders op te leveren. Dit leidde tot het uitkammen van bedrijven en uiteindelijk tot een aantal razzia’s, waarvan de bekendste die in Rotterdam op 10 en 11 november 1944 was.

Na de capitulatie van nazi-Duitsland moesten naar schatting 270.000 arbeiders terug naar huis.
Er waren plannen om de mensen in twee groepen te verdelen, de gehuwden konden naar huis en degenen die niet gehuwd waren zouden worden opgevangen in de daarvoor ingerichte werkkampen.
Mede dank zij de minister van Sociale Zaken W.Drees, zijn deze plannen niet doorgegaan.
De meeste tewerkgestelden zijn bijzonder slecht behandeld bij terugkeer.

Er zijn circa 30.000 arbeiders omgekomen in Duitsland.

In 1996 kregen de gedwongen tewerkgestelden in Duitsland eindelijk erkenning als slachtoffers van de naziterreur.

Ter nagedachtenis aan de omgekomen tewerkgestelden werd in het park van het Nationale Oorlogs- en Verzetsmuseum in Overloon op 29 mei 1996 het monument ‘Dwangarbeid 1940-1945 ‘ onthuld.
Een ontwerp van John Brandon.


Bronnen

Mensenheugenis, terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog, Getuigenissen – Uitgave Bert Bakker / Oorlogsmuseum Overloon