Evacuatie 1944

Evacuatie september 1944
Foto: Historische vereniging
Oud-Wageningen

Na de luchtlandingen van 17 september 1944 werd Wageningen een onveilige stad.
De Engelsen in de Betuwe en de Duitsers op de noordoever van de Rijn onderhielden hun dagelijkse contacten door artilleriebeschietingen over en weer.
Wageningen was opnieuw frontstad, voor de tweede keer binnen vijf jaar.

Veel inwoners hielden zich schuil in hun kelders.
Sommigen waren al met wat bezittingen vertrokken naar Bennekom en Ede.
Ze namen niet zo veel mee, het was maar voor een paar dagen. De geallieerden waren dichtbij.

De Wageningse pont werd op 24 september 1944 buiten bedrijf gesteld.
Op die datum werd ook het bevel tot ontruiming gegeven door de commandant van de Duitse Wehrmacht om voor ’s avonds voor 7 uur de woningen te verlaten gelegen aan:

  • De Veerweg en ten zuiden hiervan. Zuidzijde van de Grebbedijk vanaf de Veerweg tot aan de Pabstendam.
  • Zuidzijde van de Grebbedijk vanaf de Pabstendam tot aan de Blauwe Kamer.
  • Noordzijde van de Grebbeberg vanaf de Pabstendam tot aan de grens Wageningen-Rhenen. Wageningse Afweg.
  • Nude vanaf no. 1 tot en met Nudenoord, beide zijden.

Tot geruststelling van de bewoners werd medegedeeld, dat het niet de bedoeling was deze woningen te beschieten, doch het uitsluitend een veiligheidsmaatregel was ten opzichte van de betrokken bewoners.

Evacuatie ziekenhuis

Al vóór de luchtlandingen vielen er bommen op Wageningen. Om alle zwaargewonden van het bombardement op de ‘Sahara’ te kunnen opvangen, stuurden de artsen de ‘lichte’ gevallen naar huis.
Tijdens de luchtlandingen van september 1944 kreeg het ziekenhuis steeds meer militaire slachtoffers te verwerken, de eerste opvang en verzorging vond alleen in de avond en nacht plaats, omdat er dan pas gelegenheid was om de gewonden aan te voeren.

lees verder

Om de enorme toevloed van gewonden op te vangen bleek de ruimte in het ziekenhuis te klein. Gewonde militairen werden later doorgestuurd naar Ede en Amerongen.

Een deel van de patiënten werd op 26 september 1944 met bakfietsen, handkarren en boerenwagens door inwoners van Veenendaal opgehaald, zij vertrokken in een lange colonne naar Veenendaal.
Daar werden ze ondergebracht in barakken aan de Dijkstraat, van het voormalig kamp van de Dienst Uitvoering Werken.
In de keuken werd een operatiekamer ingericht waar de meegereisde chirurg Kröger de van alle kanten aangevoerde gewonden opereerde.

De in Wageningen achtergebleven patiënten werden ’s nachts overgebracht naar de kelders van het gebouw van de vakgroep Tropische Plantenteelt aan de Ritzema Bosweg.
De Duitsers haalden op 27 september de gewonde Duitsers weg uit het ziekenhuis en later kwamen ze de gewonde Engelsen soldaten weghalen.
Op 1 oktober werden de patiënten, die in de kelders van Tropische Plantenteelt verbleven, samen met dr. C. A. van Hees met wagens van circus Boltini uit Zeist naar Veenendaal en Utrecht gebracht.

Hevige kou maakte in december 1944 het verblijf in het kamp aan de Dijkstraat in Veenendaal onverantwoord en men verhuisde het noodhospitaal naar de fabriek van D&S van Schuppen in de Zandstraat.
De eigenaar drs. Frederikse  bood het nog leegstaande deel van zijn net nieuwgebouwde fabriekspand aan en liet zijn technische dienst de meegebrachte inmiddels verroeste bedden en materialen opknappen. Tegen het einde van de oorlog brak er een tyfusepidemie uit in het noodhospitaal. Eén van de slachtoffers was de chirurg Kröger.

In juli 1945 keerden de patiënten terug naar Wageningen.

De artillerie uit de Betuwe bleef actief.
Door een telefoonlijn van de PGEM was er contact met het bevrijde Nijmegen. De Duitsers konden geen stelling betrekken of ze werden onder merkwaardig goed gericht vuur genomen. Leden van het verzet, ‘spotters’ werden op de Wageningse Berg betrapt met het in kaart brengen van Duitse stellingen. Door het zeer accurate artillerievuur vermoedden de Duitsers dat de Veluwezoom vol zat met spionnen. Hierdoor en door de ‘spotters’ liet de SS Obersturmbannführer Walter Harzer in etappes een strook land van 10 kilometer breed, gemeten vanaf de Rijn naar het noorden, ontruimen. Dit gebied liep van Arnhem tot voorbij Rhenen.
In het gebouw van Landbouwplantenteelt aan de Dijkgraaf vestigden zich de locoburgemeester, de secretaris en een gedeelte van de politie. Ongeveer 150 personen (personeelsleden en hun gezinnen) namen hun intrek in de gebouwen van het instituut voor Plantenziekten en het Scheepsbouwkundig Proefstation . Ze mochten na 1 oktober op eigen risico blijven. Op 22 oktober moest ook deze groep vertrekken, richting Zeist.

Op 1 oktober 1944 kwam het bevel tot totale ontruiming van Wageningen.
Voor 18.00 uur moesten alle bewoners de stad verlaten hebben.

Deze tweede evacuatie was niet voorbereid. Alles moest worden geïmproviseerd. Er was geen vervoer geregeld en nauwelijks beschikbaar, behalve een enkele fiets.
De grote uittocht ging richting Bennekom en Veenendaal, een lange trieste colonne op weg naar een onbekende bestemming, verdreven van alles wat ze dierbaar was, op weg naar de Hongerwinter.

Deze evacuatie duurde acht maanden, de geallieerden waren zo dichtbij…….


Bronnen

Kleine Kroniek van het verzet in Wageningen 1940-1945, F. van der Have.
Hier heerscht de Engelsche ziekte, studentenverzet in Wageningen,  Ir. S. Maso.
Bouwen en Bommen op de Wageningse Berg, R. A. R. Elders
Vlucht Wageningen 1944-1945, J. Douwenga
Evacué 1944-1945, Piet de Rover10 mei 1940 Wageningen in Oorlogsbrand, Ad Rietveld
125 jaar Ziekenzorg Wageningen, een uitgave van de Stichting Pieter Pauw, A.L.N. Rietveld en R.A.R. Elders.
Ziekenhuis Gelderse Vallei, Vier ziekenhuizen van samenwerking naar fusie naar nieuwbouw.
Gemeentearchief Veenendaal, stukken betreffende de medische verzorging van naar Veenendaal geëvacueerde personen.
Bouwen en Bommen op de Wageningse Berg, Reinier A.R. Elders deel II

 

 

 

 

 

 

 

 

Plaats een reactie